*Communicatie aanpassen aan de situatie*

Inleiding
In de les zagen we dat het belangrijk is op welke manier we een boodschap overbrengen. Dit helpt ons om ervoor te zorgen dat de ontvanger ons voldoende verstaat en er geen miscommunicatie ontstaat.

Een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat je boodschap duidelijk overkomt, is om je bedoeling van je boodschap zo goed mogelijk af te stemmen op je ontvanger. Omgekeerd is het ook belangrijk dat wanneer lln een boodschap krijgen ze gepast weten te antwoorden.

Dit zagen we in de les:
A) Je moet tegen de volgende dag je boeken kaften. Je kunt het niet alleen en je probeert het iemand anders voor je te laten doen.


Mijn boeken worden zeker gekaft als ik het op de volgende manier vraag aan
- mijn vader/moeder: vb mama, wil jij aub mijn boeken kaften?
- een vriend(in) die erg handig is. Liefste vriendin, wil jij aub mijn boeken kaften?

Mijn boeken worden zeker niet gekaft als ik het op de volgende manier vraag aan
- mijn vader/moeder: Boek mijn kaften eens?
- een vriend(in) die erg handig is: Boek nu mijn kaften.


  Opdrachten:
Kan jij de tekstballonen aanvullen. Houd rekening met de situatie. Denk na over het taalgebruik en op de manier je iemand aanspreekt.
Situatie 1: Zij zijn kennissen van elkaar en wensen elkaar een gelukkig nieuwjaar.
Situatie 2: De vrouw neemt voor het eerst de bus en kent de man niet. Ze wilt aan hem iets vragen over de bus.
Situatie 3: De man wandelt met zijn hond en ontmoet een voetganger. Ze kennen elkaar niet.
Situatie 4: De leraar vraagt aan zijn leerlingen om het boek van geschiedenis te nemen op een bepaalde pagina.
Situatie 5: Zij zijn collega's van elkaar en praten over het weer.
Situatie 6: De leerlingen kennen elkaar neit. De jongen is nieuw en vraagt of hij erbij mag zitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten